Meer over en van Juul Neumann :
Inleiding door Juul Neumann bij tentoonstelling in Galerie Witteveen 15 sept. 1990
Foto's van 50 aqarellen van Juul Neumann
Foto's van 50 aqarellen van Juul Neumann, Index
Foto's van alle schilderijen van Juul Neumann, Index
Alle bestanden over Juul Neumann, Index
JUUL
Neumann_1919 - 19979
JUUL Neumann_levensbeschrijving
Juul Neumann werd op
17 april 1919 te Amsterdam geboren. Tijdens zijn HBS-B opleiding aan het
Hervormd Lyceum te Amsterdam kwam hij in contact met Berend Hendriks die enige
tijd zijn klasgenoot was. Neumann en Hendriks konden beide goed
tekenen en wilden na hun middelbare schoolopleiding naar de
kunstacademie. Via relaties van de ouders van Hendriks werden Neumann en hij in
de gelegenheid gesteld privé-lessen te volgen bij de
kunstenaar Ger Gerrits. Hendriks werd door Gerrits opgeleid voor het
toelatingsexamen van de Rijksacademie en hoewel dat ook de
bedoeling van Neumann was, heeft hij door gebrek aan financiële middelen na
zijn HBS-opleiding niet meer verder gestudeerd. Wel heeft hij vanaf 1936 tot
het einde van de oorlog eenmaal per week lessen gevolgd bij Gerrits
in schilderen en grafische technieken. Naast schildertechnische
aspecten werd er door Gerrits in deze lessen vooral veel aandacht besteed aan
de beeldelementen en compositie en werd Neumann geoefend in het schilderen van
portretten, stillevens en daarnaast in het buitenschilderen.
Tijdens de oorlogsjaren deelden Neumann en
Hendriks een atelier in de Swammerdamstraat te Amsterdam waar
Neumann in zijn vrije tijd - overdag werkte hij bij de
distributiedienst van de gemeente Amsterdam - zijn eerste
schilderijen maakte.
In tegenstelling tot
Gerrits die deze jaren in een realistische stijl werkte, toonde
Neumann in stadsgezichten en landschappen een voorkeur voor
geabstraheerde vormen, heldere kleuren en het behoud van het tweedimensionale
Karakter van het schilderij wat met name in zijn stillevens als Compositie
met bananen uit 1943 tot uitdrukking werd
gebracht.
In september/oktober 1945 debuteerde Neumann
op de tentoonstelling Kunst in Vrijheid in het Rijksmuseum te Amsterdam met een
paar olieverfschilderijen en gouaches, waarmee hij blijk gaf nog te zoeken naar
een eigen vormentaal die balanceerde tussen figuratie en
abstractie. Zo toonde zijn schilderij Straatje uit 1945 een vrij
realistische weergave in heldere kleuren, die echter door de aangebrachte
schaduwpartij en de indruk van verlatenheid een enigszins magische
geladenheid heeft gekregen.
In Spel, eveneens uit
1945 is het figuratieve uitgangspunt daarentegen praktisch opgelost
door het nagestreefde behoud van het tweedimensionale karakter
van het schilderij, dat door elkaar overlappende kleurvlakken- en
vormen tot stand is gebracht. Invloed van het kubisme spreekt
ook uit zijn stilleven Rose en Geel uit 1945, dat onder andere
getoond werd op de manifestatie De kunst gaat door het vrije land, in 1946.
Deze invloed is terug te voeren tot de tentoonstelling die de
kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken in 1932 te Amsterdam
organiseerde ter gelegen heid van naar twintigjarig bestaan, waarop
naast leden ook een aantal internationale, moderne kunstenaars
met werk vertegenwoordigd waren. Zoals Braque, Chagall, Dérain, Ernst, de
Chirico, Kandinsky, Klee, Leger, Lipchitz, Matisse, Miró,
Mondriaan, Picasso en Zadkine. Vooral de stillevens van Braque spraken
Neumann bijzonder aan, waardoor hij zich verder in diens werk ging
verdiepen en de invloed daarvan in zijn eerste na-oorlogse schilderijen
en gouaches op persoonlijke wijze verwerkte in zijn ontwikkeling
naar abstractie.
Na de oorlog heeft Neumann enige tijd
getracht van de opbrengst van zijn werk te
leven wat echter niet lukte, zodat hij - zoals wel meer kunstenaars in deze jaren - genoodzaakt was zijn kunstenaarschap met een functie in het bedrijfsleven te
combineren. Een combinatie die hem er
niet van weerhield zoveel mogelijk aan
tentoonstellingen deel te nemen en lid te worden van verenigingen zoals Creatie/Groep '54 en de latere. Liga
Nieuw Beelden. Daarnaast werd hij
begin 1946 samen met Hans Ittmann op uitnodiging van Willy Boers - omdat hij hun werk modern vond - lid van De Onafhankelijken, maar Neumann verliet deze
vereniging, samen met enkele andere
leden, al vrij snel toen bleek dat het bestuur dat tijdens de oorlog tot
inschrijving bij de Kultuürkamer had besloten na de oorlog weer terugkeerde.
Twee van de uitgetreden leden, Ger
Gerrits en Willy Boers kwamen mede hierdoor - omdat de mogelijkheid van exposeren bij De Onafhankelijken
wegviel - in 1947 tot de oprichting van de kunstenaarsvereniging Vrij Beelden.
Pas in 1967 werd Neumann voor de tweede maal lid van De Onafhankelijken.
Tussen 1947 en 1955 maakte Neumann een aantal
olieverfschilderijen die toonden dat hij uit
de voorgaande periode een eigen abstracte vormentaal had ontwikkeld, waarin
zijn voorkeur voor heldere kleuren en het benadrukken van het tweedimensinale
beeldvlak gehandhaafd bleven. Het meerendeel van deze composities heeft Neumann
samengesteld uit vrij regelmatige patronen van tegen elkaar geplaatste of
elkaar oversnijdende arabesken, en/of ronde, meer organische vormen en curve-achtige lijnen. In eerste instantie voorzag Neumann deze werken
nog van een titel die naar het
uitgangspunt van elke creatie verwees, zoals Arabesk met vogels uit
1947, maar vanaf midden 1949 ging hij er toe over zijn composities
schilderijen te noemen en van een nummer te
voorzien.
Enkele van deze schilderijen werden in Amsterdam
getoond op de exposities Amsterdamse Schilders van Nu in het
Stedelijk Museum mei 1948 en 1950, De Keerkring in Museum Fodor april/mei
1949 en op uitnodiging van Gerrits bij Vrij Beelden in Museum Fodor
september 1949. In de dagblad critieken naar aanleiding van
genoemde tentoonstellingen werd er aan deze abstracte composities
nauwelijks enige aandacht besteed. Ook de olieverfschilderijen en
linosneden die Neunann tussen 1950 en 1955 vervaardigde en op tentoonstellingen van Creatie - waarvan hij op
uitnodiging van Gerrits begin 1951 lid werd - liet zien, wekten nauwelijks enige belangstelling op bij de critici.
Zo kwam J.M. Prange in het
Parool (25.11.1955) naar aanleiding van de tentoonstelling van Creatie, die november/december 1953
in Galerie Le Canard te Amsterdam
werd gehouden, niet verder dan de opmerking: '...aardig doen ook enkele
linoleumsneden van Juul Neumann aan.' Dit
gold overigens niet alleen voor het werk van Neumann. Over het algemeen werd in
de dagbladcritiek naar aanleiding van de verschillende exposities van Creatie de meeste aandacht besteed aan het uiteenzetten van de heersende opvatting
dat dergelijke vergaande abstracte
uitingen niet meer als kunst konden worden opgevat, dan aan de getoonde werken van elk der leden op zich.
Neumann vervaardigde tussen 1950 en 1955 een aantal composities waarin hij evenals in
zijn werk uit de jaren ervoor en nu geheel overeenkomstig
de doelstelling van Creatie - de bevordering van de absolute kunst - het
karakter van het vlak wist te behouden en
een nieuwe ruimtewerking tot stand bracht uitsluitend met kleur en lijn. Kenmerkend voor zowel zijn
schilderijen als zijn linosneden uit
deze jaren is de beperking van het kleurgebruik tot, veelal een keuze uit, de primaire kleuren in combinatie met zwart, of grijs en wit, en een geometrisering
van de vormen. Hoewel de meeste
composities uit enkele vormen en lijnen zijn opgebouwd - zoals zijn ontwerp van het affiche voor de tentoonstelling van Creatie in Museum Fodor
januari/februari 1953 laat zien. Neumann
heeft in deze jaren ook een paar werken gemaakt, waarin hij met meerdere
beeldelementen vlakke, vrij strak omlijnde vorm- en lijnconstellaties
samenstelde. Heel duidelijk wordt dit tot
uitdrukking gebracht in het ontwerp van Neumann voor een wandschildering
in het spellokaal van het jeugdhonk 'De Meerboei'
der Hervormde Gemeente van Watergraafsmeer te Amsterdam uit 1954. Als lid van
deze gemeente werd Neumann met de opdracht
en de uitvoering ervan, die in hetzelfde jaar gerealiseerd werd,
belast. Uitgaande van de afmeting van de muur in het lokaal ontwierp Neumann op
hardboard een daarvan in maat afgeleide rechthoekige compositie van elkaar
kruisende zwarte dunne en dikkere lijnen en
gekoppelde of elkaar oversnijdende gele, zwarte, rode en blauwe vrij
strakke vormen die tegen een in rode, grijze
en gele kleurvlakken verdeelde achtergrond zijn aangebracht. Deze
compositie werd door Neumann iets boven het midden tegen de muur aangebracht en
werd in feite een reliëf doordat Neumann het grijze vierhoekige vlak linksboven
en rechtsonder in de compositie op de muur
tot in de hoeken door liet lopen. Hoewel deze compositie op het eerste gezicht
puur uit geometrische vormen lijkt te zijn opgebouwd, was er in
werkelijkheid sprake van een combinatie van geometrische en bijna geometrische
vormen wat voornamelijk in afgeronde hoeken en
gebogen lijnen tot uitdrukking werd gebracht. De aangrenzende wand heeft Neumann ook in zijn ontwerp
betrokken door tegen de onderste helft over de hele breedte verticale
kleurbanen aan te brengen in grijs, geel,
blauw en zwart. Zelfs de werkbank die voor deze wand was geplaatst werd door
Neumann in rode, blauwe, zwarte en grijze vlakken verdeeld. De zwarte
potkachel die ook al in de hoek tussen
beide wanden stond vormde hierdoor
geen storend element. (afb.)
Deze combinatie van geometrische en bijna
geometrische vormen binnen één compositie
was in eerste instantie ook nog te vinder in de schilderijen en linosneden die Neumann tussen 1955 en 1960
vervaardigde en voornamelijk werden getoond op de exposities van de Liga Nieuw
Beelden, waarbinnen hij vanaf de oprichting in 1955 tot de opheffing in 1969
als lid van het dagelijks bestuur en penningmeester een niet bescheiden rol
heeft gespeeld. Zo kwam hij bijvoorbeeld op voor een aantal leden van de Liga -
waaronder Herman van der Heide, Dolf Breetvelt en Hans Ittmann en de Rotterdammers Piet
van Stuivenberg, Koos van Vlijmen en Emiel voeten - toen zij door de organisatoren binnen de Liga van de reizende
tentoonstelling Beelden in het Heden in 1958 gepasseerd werden. Naar aanleiding
hiervan bedankte Neumann in 1959 als bestuurslid. Eind 1964 keerde hij in deze functie terug die hij tot 1968
zou vervullen. Daarnaast maakte
Neumann januari 1962 als lid van de Liga, samen met Herman van der Heide, Dolf Breetvelt en Hans Ittmann, bezwaar
tegen de vrijblijvendheid van de studiegroepen binnen deze vereniging en tegen het feit dat veel opdrachten uiteindelijk aan de zogenaamde 'belangrijke'
kunstenaars van de Liga werden
gegeven. Zo werd het ontwerp voor de vormgeving van de hal op de
Atoomtentoonstelling te Schiphol in 1957 dat hij samen met Dirk Sterenberg en
Herman van der Heide maakte niet
uitgevoerd. Ook het ontwerp van Neumann van een reliëf voor de hal van het tehuis voor gehandicapte kinderen
'Amstelrade' te Amstelveen dat hij begin jaren zestig maakte werd niet
gekozen, evenmin als het ontwerp voor de vormgeving van het Surinameplein te Amsterdam dat hij samen met Gawronski en Ittmann in 1962 maakte.
Rond 1957 kwam Neumann in schilderijen en
houtsneden tot een serie geometrisch-abstracte composities,
waarin hij cirkels, vierkanten, rechthoeken en lijnen in scherp
begrensde kleurvlakken naast elkaar of elkaar overlappend in horizontale en verticale richting in het beeldvlak heeft
geplaatst, zoals in Formes et couleurs I, II, en III uit 1957 en
1958. Ook in deze werken beperkte Neumann zijn kleurgebruik tot de primaire kleuren met toevoeging van zwart en wit en werd
het tweedimensionale karakter van
het beeldvlak, vaak door samenvoeging van elkaar overlappende kleuren tot hun beider mengkleur, behouden. Daarnaast maakte Neumann in deze jaren ook een
paar werken waarin hij enigszins tot
een systematisering van zijn compositie wijze kwam. Zoals in Compositie uit 1957 waarin hij op een egaal
gekleurde achtergrond vierkanten en
rechthoeken in scherp begrensde
kleurvlakken tegen de zijden van het beeldvlak heeft geplaatst. Alhoewel
Neumann in deze werken de maatverhouding van de kleurvlakken rekenkundig
bepaalde, liet hij zich in kleurkeuze en plaatsing voor het bereiken van
evenwicht puur door zijn intuïtie leiden, zoals dat ook in de eerstgenoemde serie geometrisch-abstracte schilderijen het geval
was geweest.
Begin jaren zeventig zou Neumann in een
aantal linosneden op deze compositiewijze terugkomen. Alhoewel
hij in deze werken
meerdere verschillende geometrisch-abstracte vormen gebruikte en meer geïnteresseerd bleek in het thema vorm en tegenvorm, werd hun plaatsing wederom intuïtief
bepaald.
Zijn intuïtie
bepaalde ook de plaats en kleurkeuze van de geometrische vormen in het
reliëf dat Neumann eind jaren vijftig op schaal ontwierp voor
een wand in het Wibauthuis te Amsterdam. In deze constructie die nooit op ware
grootte is uitgevoerd, toonde Neumann belangstelling voor
symmetrie en asymmetrie die hij tot een harmonisch evenwicht
wist te brengen. (afb) Dit werk maakt geen deel uit van een serie,
maar neemt binnen het oeuvre van Neumann uit deze jaren een aparte plaats in. Hetgeen doet vermoeden
dat hij zich in deze verbeelding van de
natuurlijke realiteit heeft laten inspireren door werk van kunstenaars die binnen de Liga ook bezig waren
met de weergave van aspecten van de
natuurstructuur zoals bijv. Baljeu in zijn reliëfs rond 1956. Hoewel Baljeu geen lid van de Liga was, nam hij
in 1956 deel aan de tentoonstelling van deze vereniging in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Neumann
verwerkte deze inspiratie echter op
persoonlijke wijze in dit reliëf.
Vanaf 1958 keerde Neumann in schilderijen
en linosneden langzamerhand naar een minder
strakke vormentaal terug, waarin de
nadruk op tweedimensionaliteit en het gebruik van primaire kleuren met toevoeging van zwart en wit als constanten
gehandhaafd bleven, in eerste
instantie keerde hij in een aantal werken weer terug tot het combineren van geometrische en meer organische vormen en werd het uitgangspunt voor de
abstractie in de titel verwerkt,
zoals n L'oiseau de feu uit 1958. Daarnaast maakte hij een aantal linosneden waarin hij minder strakke, hoekige vormen binnen een symmetrische
compositie combineerde tot vormen en
tegenvormen, zoals in het schilderij Deux taches rouges uit
1959 waarvoor een linosnede uit ±
1958 model heeft gestaan.
In
1960 en 1961 heeft Neumann nog een aantal schilderijen vervaardigd
waarin hij de geometrisch-abstracte composities uit de
jaren 1957-1959 als het ware in een minder strakke vormentaal
vertaalde. Composities van naast en ver elkaar in horizontale
en verticale richting in het vlak geplaatste rechthoeken en
vierkanten in primaire kleuren met toevoeging van zwart en wit. In tegenstelling
tot de composities uit 1957/1959 zijn in deze
werken door een lossere penseelvoering de vlakken niet langer scherp omlijnd, waardoor de vlakken ook
niet meer egaal gekleurd zijn, maar
een onregelmatige structuur tonen.
Vanaf 1962 werd de penseelvoering van Neumann
in soortgelijke composities steeds losser zodat in 1964 nog
slechts vlekken overbleven.
Vanaf midden jaren
zestig ging Neumann over tot een vrijere abstracte vormentaal in een
aantal collages waarin hij acryl-verf, papier en
tekstfragmenten combineerde. Daarnaast maakte hij een aantal gouaches en aquarellen
waarvoor landschappen en stadsgezichten het
uitgangspunt voor zijn abstractie vormden.
Juul Neumann is in 1997 thuis in zijn woning in Amsterdam aan de
Koestraat (bij de Nieuwmarkt) overleden.
Veron
Nieuwendijk
juli 1987
1969 Galerie
Klokstraat/Galerie Eewal, Leeuwarden
1973 Galerie
S, Amsterdam
1975 Galerie
S, Amsterdam
1975
Galerie
Martel, Tilburg en verscheidene malen in 'de Suite' te Amsterdam
Groepstentoonstellingen
1945 Kunst
in Vrijheid, Rijksmuseum, Amsterdam
1946 De
kunst gaat door het vrije land (reizend)
1948 Amsterdamse
Schilders van Nu, Stedelijk Museum,
Amsterdam
1949 Vrij
Beelden, Museum Fodor, Amsterdam
1949 De Keerkring,
Museum Fodor, Amsterdam
1950 Amsterdamse
Schilders van Nu, Stedelijk Museum, Amsterdam
1951 Creatie, Museum
Fodor, Amsterdam
1952 Creatie, Galerie
le Canard, Amsterdam
1953 Creatie, Museum
Fodor, Amsterdam
1953 Creatie,
Galerie le Canard, Amsterdam
1953 Creatie,
Openbare Leeszaal, filiaal Roelof
Hartplein, Amsterdam
1956 Liga
Nieuw Beelden, Stedelijk Museum,
Amsterdam
1956 Liga
Nieuw Beelden, de Glashof,
Leerdam
1956 Liga
Nieuw Beelden, Gebouw Pictura,
Dordrecht
1957 Liga
Nieuw Beelden, Stedelijk Museum,
Amsterdam
1958 Liga
Nieuw Beelden, Stedelijk Museum,
Amsterdam
1959 Liga
Nieuw Beelden, Noordbrabants
Museum,
's-Hertogenbosch
1959 Contemporary
Prints from Holland, Pasadena
Art Museum, Corvallis, USA
Krantenknipsels en vouwbladen n.a.v. solo-en
groepstentoonstellingen
Jonneke Fritz-Jobse, Veron
Nieuwendijk en Marian van Stiphout 'Geometrisch-abstracte kunst in Nederland,
1945-1960' Jong Holland, Tijdschrift voor beeldende kunst en vormgeving in
Nederland na 1850, introductienummer november 1984 p. 26
V.M. Nieuwendijk, Geometrisch-abstracte kunst in Nederland; Een
terreinverkenning van de ontwikkelingen in de jaren 1938 tot 1965,
doctoraalscriptie, KHI Utrecht, maart 1984 p.61-62.